30 november 2008

Oorlog in Oost-Congo: meningen in Kinshasa

Of wij hier iets van de oorlog merken? Net als in België eigenlijk alleen via de media. Kinshasa ligt op duizenden kilometers van de feiten. Met de staat van het wegennet is het onwaarschijnlijk dat de rebellen vlug aan onze deur zullen staan. Bovendien zijn hier behalve zandgrond geen grondstoffen buit te maken. Dit alles neemt niet weg dat de Kinois (inwoner van Kinshasa) over de oorlog zo zijn/haar eigen gedacht heeft. Een paar meningen die we tot nu toe opvingen:

‘Het zijn de Rwandezen’

Een avond begin oktober. Op de Congolese staatszender werd het t.v.-nieuws onderbroken voor een toespraak van de minister van Defensie. Met een verbeten trek rond de mond spreekt hij taal die door haar vaagheid des te dreigender klinkt: ‘een buurland dat we allemaal kennen, moet onmiddellijk haar vijandelijke activiteiten stoppen. Zoniet zal de Democratische Republiek Congo niet aarzelen terug te slaan.’ De dag ervoor had de militie van Nkunda het wankele vredesverdrag aan flarden geschoten. Sindsdien blijft de overheid hier herhalen dat de Rwandezen de rebellen steunen. Die indruk wordt versterkt doordat de opstandige ex-generaal Nkunda, die bij zijn ontslag uit het officiële leger twee divisies militairen meenam en zelf een leger begon, beweert een nobele zaak te dienen: hij zou opkomen voor de bedreigde minderheid van Tutsi’s in Noord-Kivu.



In ieder geval is de recente geschiedenis van Congo sterk verweven met die van haar buurland - na een beetje zoeken vind je het bruine plekje rechts van het paarse land. Ten tijde van de genocide vluchten vele Rwandezen naar Congo: eerst Tutsi’s die aan de dood ontsnapten, later ook Hutu-milities die mee de massamoord uitvoerden. Later walste Kabila (de vader) in een paar weken over het Congolese leger heen mede dankzij goed georganiseerde soldaten uit Rwanda. President Kabila omringde zich vervolgens met Rwandese medewerkers, die maar al te graag toegang tot de rijkdommen van Congo hadden – Rwanda is zelf piepklein en arm aan grondstoffen, maar sterk in organisatie (ooit een Duitse kolonie geweest). Na een tijd kreeg hij echter schrik van hun invloed en riep hij de bevolking op te helpen ‘de indringers’ te verjagen. Overal in het land werden Rwandezen gelyncht. Rwanda viel ook al verschillende keren Congo binnen om Tutsi’s te beschermen en Hutu’s uit te schakelen. (De gespannen verhouding is voelbaar tot in Mazzarello: daar houden de zusters het angstvallig geheim dat drie meisjes afkomstig zijn uit Rwanda.)

‘De wraak van Bush’

Zeker ten tijde van de Amerikaanse presidentsverkiezingen, die hier enthousiast gevolgd worden, is een populaire uitleg dat George W. Bush himself achter de oorlog zit. ‘Hij kent ons zeer goed: hij is nog een tijdje ambassadeur geweest in Kinshasa onder het bewind van Mobutu. Bush en zijn vrienden kunnen het niet verkroppen dat Kabila (de zoon) hen passeerde om een gigantisch contract met de Chinezen af te sluiten. Nu Bush op de koop toe in eigen huis vernederd wordt door een Afrikaan (Obama), is hij de laatste maanden van zijn bewind bezig de rekening te vereffenen. Hij zal met Congo doen wat hij ook met Irak deed: het land in puin leggen.’ (Is dat nog nodig?) Toen zuster Chantal, directrice van het middelbaar, een mailtje kreeg met die uitleg, kwam ze laaiend enthousiast binnen: ‘Dit moeten onze leerlingen weten!’

Een variatie op het thema is dat de hele internationale gemeenschap samenspant tegen Congo en China. ‘Officieel veroordelen ze wel het geweld, maar in het geheim steunen ze Nkunda. Dat is Westerse hypocrisie. En harde politieke logica: het was dom van Kabila om de westerse nonkels de rug toe te keren. ’ Vooral sympathisanten van oppositieleider Bemba zoeken hier de verklaring.

Iets waar dan weer bijna elke Congolees van overtuigd is, is dat de MONUC, de VN-blauwhelmen, zwaar medeplichtig zijn. Ze weigeren het conflict op te lossen omdat ze graag in Congo willen blijven. (Hoe het juist komt dat een vredesmacht de hoofdschuldige is, blijft voor mij onduidelijk. Deel van het probleem is waarschijnlijk dat ze is samengesteld uit soldaten uit landen waarvan de legers zelf ongeordend zijn en de manschappen zich schaamteloos willen verrijken.)

‘Ons leger is een schande’


Simon, één van mijn oudste studenten (50 jaar), lacht bitter. Bij een bord rijst met bonen legt hij uit dat Nkunda al die buitenlandse steun niet nodig heeft. De eerste de beste onnozelaar is sterker dan het Congolese leger. ‘Ge moet niet denken dat er echt gevochten wordt in het Oosten. Gewoon een beetje vuurwerk afsteken is genoeg. Boem! En de Congolese soldaat trekt zijn uniform uit, laat zijn armzalige wapentuig achter en gaat als burger gekleed op de vlucht. Uren voor de vijand passeert, is de laatste militair al vertrokken. Wat wilt ge ook? Die mannen zitten daar voor 40 $ in de maand (als ze al geld zien). Ze worden nauwelijks bevoorraad. Een week lang zonder eten is geen uitzondering. Dan gaan ze zelf op zoek.’

Wie wordt hier dan nog soldaat? Toen ik gisteren door de stad reed, zag ik hoe jonge gasten met behulp van gloednieuwe handboeien aan een stang op een open vrachtwagen werden vastgeklonken. ‘Die gaan naar het front,’ zeggen de chauffeur van de zusters en Michel (een student economie die als broodleverancier werkt) eensgezind. Regelmatig, leggen ze uit, pikt de politie hier rondhangende jongeren van de straat op die dan gedwongen worden het staatsleger te vervoegen. Ook gevangenen worden ingelijfd. Ze krijgen wat opleiding, een eerste premie en worden in het Oosten gedropt. Daar worden ze aan hun lot overgelaten. En veranderen ze vaak van kamp.

‘Een kwestie van economie’


Op mijn eerste lesdag ontmoet ik mijn collega fundamentele theologie, Léonard Santedi. Deze jonge professor had net een hectische dag achter de rug met veel interviews op radio en t.v. Hij is namelijk aangesteld als secretaris van de Congolese bisschoppenconferentie. In hun persbericht verwoordde Santedi de visie van de bisschoppen als volgt:

‘… Wij vragen ons af: waarom dit hernemen van de vijandelijkheden terwijl er toch duidelijk vooruitgang was geboekt met het tekenen van de engagementsverklaring van Goma? Hoe lang nog moet onze aarde gedrenkt worden in het bloed van haar zonen en dochters?

De bisschoppenconferentie veroordeelt met kracht de schandelijke manier waarop oorlog als middel wordt beschouwd om problemen op te lossen of heimelijke ambities na te jagen. Ze klaagt alle misdaden aan die tegen vreedzame burgers werden gepleegd en veroordeelt bovendien op de meest absolute wijze het recruteren van kinderen om ze onder dwang in de vijandelijkheden te betrekken. Ze gruwt van het gijzelen van de burgerbevolking en het gebruik van burgers als menselijk schild.

De bisschoppenconferentie vreest dat de weerkerende oorlogen in het Oosten en Noord-Oosten van het land een dekmantel zijn om de plundering van natuurlijke rijkdommen toe te dekken. Want er wordt alleen daar gevochten waar er rijkdommen zijn die illegaal worden ontgonnen en die ze maar al te graag zouden willen blijven ontginnen. Bovendien vreest ze dat de oorlogen op nauwelijks verholen wijze het plan wil realiseren van een balkanisering van het land door de creatie van ‘dwergstaten’. De Nationale Bisschoppenconferentie van Congo zal nooit genoeg herhalen dat de territoriale integriteit, de onaantastbaarheid van de grenzen en de nationale eenheid van de D.R. Congo niet onderhandelbaar zijn. …’


(fragment uit de Verklaring van de Nationale Bisschoppenconferentie van Congo (CENCO) over het hernemen van de vijandelijkheden in het Oosten en Noordoosten van de D.R. Congo, 13 oktober 2008)

De bisschoppen benadrukken verder dat de Congolese regering en de internationale gemeenschap niet alleen moeten palaberen maar ook effectief actie ondernemen. Daarbij mag het einddoel niet louter een staakt-het-vuren zijn:

‘… er is geen vrede zonder rechtvaardigheid. De straffeloosheid stimuleert nieuwe rebellie. De vrede is niet zo maar de afwezigheid van oorlog, zelfs niet het stabiele evenwicht tussen tegengestelde krachten, maar zij berust op een correcte opvatting van de menselijke persoon en vereist de opbouw van een maatschappij die geordend is volgens de rechtvaardigheid en de liefde. Dit is de betekenis van de vrede die Christus aan zijn leerlingen heeft gelaten: ‘Ik laat u de vrede, mijn vrede geef ik u’ (Joh 14,27). Dit is ook de betekenis van de oproep die paus Benedictus XVI heeft gelanceerd voor Noord-Kivu bij het angelus van zondag 12 oktober 2008.’ (vervolg Verklaring CENCO - zie http://www.cenco.cd/)
‘Het plan van de chefs’


In de Belgische pers lijkt het dat de eindeloze oorlog in het oosten van Congo een chaotische bedoening is waar niemand wijs uit raakt. Faustin, filosoof en assistent aan de faculteit Theologie, lacht daarmee: ‘Vergis u niet: het is gepland. Het is gepland! De Congolese regering is medeplichtig. Ze verwaarlozen bijvoorbeeld bewust de opslagplaatsen van het leger. Ze zijn bijna onbewaakt zodat de rebellen zich er kunnen komen bevoorraden. Kabila wil geen einde maken aan de oorlog. Ze hadden Rwanda trouwens al lang moeten veroveren. Rwanda is een dwerg. Wij hebben goed geschoolde legerleiding. Mobutu heeft ze nog op Europese scholen laten vormen. Waar wachten we op?’

Ik schrik van zijn oorlogszuchtige taal. Ik wijs hem voorzichtig op het probleem dat het Congolese leger haar manschappen niet kan betalen. Daardoor zijn ze ongemotiveerd, en gaan ze hun eigen landgenoten plunderen. Faustin spreekt me tegen: ‘Er is geld genoeg om de soldaten te betalen. Maar de hoge pieten steken het in hun eigen zak. Hoe verklaar je anders dat kolonels in volle cementcrisis (bijna niet te vinden, ondertussen 50 $ per zak) vlotjes op een paar maand tijd een kast van een huis zetten? Van de oorlog in het Oosten worden de chefs in Kinshasa slapend rijk.’

En zij niet alleen. Er zijn veel belangengroepen die grof geld verdienen aan de situatie. Hebben de Congolese bisschoppen geen gelijk dat de oorlog dient als rookgordijn om ondertussen allerlei louche handelaars in diamanten, coltan (grondstof voor gsm’s), goud,… vrij spel te geven? Faustin beweert dat het echte probleem elders ligt: ‘Het is een kwestie van cultuur. De mensen in het Oosten begrijpen niets van politiek. Ze hebben massaal voor Kabila gestemd omdat hij van hun streek is. En nu zitten ze ermee…’ Ik kan niet volgen. (Zoals meestal als iemand me hier probeert de oorlog uit te leggen.)

De betere website over Congo: