04 december 2008

Getuigenis uit Goma

Soeur Isabelle is rond de vijftig. Ze ging naar school in Don Bosco Lubumbashi. Net voor mijn geboortejaar trad ze in bij de Zusters van Liefde van Gent, waarvan het Congolese hoofdkwartier paalt aan ons klooster. Een paar weken geleden arriveerde Sr. Isabelle bij onze buren om uit te rusten van drie en een halve maand Oost-Congo.




Kordaat
Een vrouw die van aanpakken weet. Ooit was ze administratief beheerster van de Facultés Catholiques waar ik les geef. Zoals dat hier (en in België) gaat, hadden de proffen op de meest onmogelijke momenten dringende praktische problemen (inktpatronen, copies, handtekeningen, transport,…). Ze liep zich de eerste dagen de benen van onder het lijf. Toen zei ze: ‘Jongens, laten we wel wezen. Hier zijn geen spoedgevallen – dit is geen hospitaal. Leer plannen. Elke morgen tussen 7.30 en 9.00 heb ik spreekuur. Elk van de vijf faculteiten krijgt een dag toegewezen om te melden wat ze die week nodig hebben.’ En beetje bij beetje leerden de proffen vooruitzien.

Ondertussen kreeg ze een andere missie. Op een avond begin november getuigt ze over haar werk. Ze vertelt het heel nuchter. Een beetje droog zelfs.

Infrastructuur
‘In vier vluchtelingenkampen verblijven telkens 15 000 ontheemden. Een Noorse NGO doet de coördinatie. Verder zijn er nog vijf andere Westerse organisaties actief (Oxfam, Save the Children, HCR,…) die voedsel, tenten en vorming verzorgen. De directie is Europees, het overige personeel Congolees. De Jesuit Refugee Service [JRS] had een zuster nodig om, zoals hun doelstelling luidt, vluchtelingen te dienen, te begeleiden en te verdedigen. Wat houdt dat concreet in? Er werd mij gevraagd om de kwetsbaarste mensen bij te staan. Er waren lijsten met categoriëen (bejaarden, gehandicapten, wezen, niet-begeleide kinderen,…). Maar wie is er het ergst aan toe?’

Bezoek
‘Ik ontdekte dat er eigenlijk niemand huisbezoeken (versta: tentbezoeken) deed. Ik ben daarmee begonnen. Ik leer vlot talen. Meteen maar een mondje Kinyarwanda geleerd. Eerst had ik versleten kleren aangetrokken – die vuil mochten worden. Maar toen zag ik hoe mensen onder die plastieken zeilen mensen hun best deden om picobello gekleed te zijn. Ik ben dan ook terug in mijn normaal kostuum gegaan. ‘Maar zuster, ge gaat u vuil maken. Laat mij een stoel zoeken.’ ‘Als gij hier zit, kan ik hier ook zitten.’

Ik richtte verschillende ploegen op met vrijwilligers: kampbewoners die zich engageren voor hun lotgenoten. Onze bezoeken hebben als eerste doel problemen te signaleren. Zijn er tentzeilen kapot? Komen de voedselpakketten wel terecht bij de mensen? Voor de bedeling zijn er namelijk tussenschakels die soms eten scheef slaan voor zichzelf.’ (Naast onbaatzuchtige inzet is er ook schaamteloos profitariaat: een kamp is de wereld in het klein.)

Kerk?
‘Soms vragen mensen om een sacrament (ziekenzalving, doop, huwelijk,…). Ik heb wel nog geen priester bereid gevonden. Parochiepriesters uit de buurt willen het kamp niet in: ‘Het is niet mijn gebied. De bisschop heeft me nog niets gezegd.’ Eén kamp ligt vlak bij een seminarie. Ook daar blijft het stil. [Ondertussen heeft de bisschop wel een noodparochie geopend waar mensen uit het kamp terecht kunnen.]

Niemand is er trouwens happig op om volk naar de kampen te sturen. Ook de zustercongregaties zeggen geen volk beschikbaar te hebben. Er zijn wel kloosters in het conflictgebied, maar die concentreren zich op hun eigen taken (bijvoorbeeld ziekenhuis of school openhouden). Wat ook niet zonder risico is. Een Spaanse zuster die met medicijnen onderweg was, werd door zwaar geschut getroffen. Ze kwam bij Zuid-Afrikaanse blauwhelmen terecht. Twee dagen duurde het voor ze weg geraakte. Haar beide benen werden geamputeerd.’

‘Strijd’
‘De stad Goma is nog steeds niet gevallen. Regeringssoldaten houden er lelijk huis. Militairen en ordinair geboefte (die ergens een uniform gevonden hebben) plunderen de huizen. Wie niet kan betalen wat ze eisen, wordt vermoord. [Ondertussen zijn een aantal schuldigen opgepakt en veroordeeld.] Er worden rekeningen vereffend. Oude vetes krijgen een bloedige afloop nu huurmoordenaars spotgoedkoop zijn. Op het platteland worden jongeren gedwongen om de rebellen van Nkunda te vervoegen. Sommigen kunnen naar een kamp vluchten. Maar na een paar maanden gaan ze vaak van honger en verveling toch bij een militie. Vooral de gasten van 18 tot 25 moet ge goed eten geven. Ook de JRS (onder leiding van een Ierse jezuïet) concentreert zich op vorming voor die groep. Als ze in het kamp een stiel leren, krijgen ze toch wat perspectieven.’

Leven
‘Op een avond was ik alleen in huis. Ik hoorde schieten in de buurt. Vijfentwintig minuten lang. Ik liep naar de hut van de bewaker. Die had zelf het hazenpad gekozen. Ik ben dan maar in mijn bed gekropen. Ach, ge moet moedig zijn. (laconiek) Sterven doen we toch. God zal voor mij de plek wel kiezen. Weet ge, als er zoiets gebeurt, zijn de mensen in paniek. En na twee dagen gaat het leven gewoon verder. De containers met mineralen, die blijven altijd aan hetzelfde ritme vervoerd worden, de grens over. Oorlog belet de handel hier niet, integendeel. Sommigen zeggen dat de oorlog er juist voor dient. Dat de trafiek ongestoord zijn gang kan gaan.’

Na haar verhaal vraagt zuster Chantal waar de rebellen die wapens halen – Rwanda misschien? Sr. Isabelle blijft op de vlakte: ‘Er is zoveel dat we niet begrijpen daar.’ Zuster Alphonsine besluit de avond met een oproep om nog meer te bidden voor vrede.

Mens
Nele en ik zijn vandaag bij haar op bezoek geweest. Ze is erg gastvrij. We kunnen ook vlot met haar babbelen – dat lukt in Kinshasa lang niet met iedereen. We vragen wat het voor haar betekent om als zuster te werken in Goma.

‘Ik bid natuurlijk. Anders zou er niets van komen. Als ik mensen bezoek, informeer ik altijd naar hun geloof. Dan bidden we samen volgens hun overtuiging (katholiek, Jehova, protestant, pinksterkerk,…- ongelovigen komen hier niet voor). Ik maak geen onderscheid. Jezus deed dat ook niet. Die deed gewoon goed, voor alle mensen. Het belangrijkste is dat mensen hun waardigheid terugwinnen. Dat ze opnieuw rechtop mogen staan. Vaak ontmoet ik mensen die zichzelf hun miserie verwijten. Veel Pygmeeën zien bijvoorbeeld in hun lot een bevestiging dat ze een minderwaardig volk zijn. Dan zeg ik: gij zijt ook een persoon, even waardig als elke mens. Dat is het begin van alles.’

Klinkt simpel, maar in de praktijk absoluut niet vanzelfsprekend – zeker in een omgeving die zo verscheurd is en waarin mensen constant tegen elkaar opgezet worden. Jozef Triest mag fier zijn dat hier, zover van Gent, iemand zijn geest verderzet.


[FOTO KOMT NOG. Sr. Isabelle is een eigenzinnige vrouw. Maar in dit opzicht is ze ook Kinoise geworden. Ze wou niet op de foto omdat ze haar kruisje en kenteken niet aan had. Noblesse oblige. Enkele dagen later is ze vertrokken naar Goma. Zonder foto.]

LINKS:

Over de zusters van Liefde: http://www.sistersofcharityofjesusandmary.zvl.org/indexNl.html
Over de Jesuit Refugee Service: http://www.jrsbelgium.org/ & http://www.jrs.net/
Over Jozef Triest (onder meer pionier van de psychiatrie in België - het Guislain): http://www.iictriest.org/broeders/cms/templates/nl/overdebroeders.cfm?doc_id=7