22 november 2008

Dresscode in Kinshasa: Mt 6,28?


Wat steek je in je valies als je voor 10 maand naar Kinhasa gaat? Medicatie, boeken, een dagboek, thee’tjes, een zonnebril, muskietennet,… En van kledij? Alles wat niet warm is: sandalen, shorts, T-shirts. Niemand had ons gesproken over een kostuum, gesloten schoenen, en allerlei andere deftige kledij. Nochtans is dit voor de Kinois essentieel, misschien zelfs het enige dat hij (en zeker: zij) zou meegebracht hebben. De armste sukkelaar draagt op zondag een kostuum, plastron en blinkende (sport)schoenen – desnoods opgeblonken met een zakdoek en wat speeksel. Zuster Eufrasie zegt: ‘zelfs als hij naar de mijnen gaat, kleedt de Kinois zich nog op zijn paasbest’.

De Kinois en zijn kleerkast…

Neem nu Michel, 35 jaar, maandloon 85 dollar. Zijn studies economie slepen jarenlang aan. In 2003 heeft hij zijn laatste examen gedaan, maar zijn eindwerk heeft hij pas vorige week verdedigd. De voorbije vijf jaar heeft hij eerst een schuld van 450 dollar achterstallig inschrijvingsgeld moeten afbetalen aan de univ. ‘Het leven is hard,’ zegt hij. ‘Vooral omdat dit lang niet de enige schuld is die ik heb. Maar het ergste is als papa ’s morgens het huis uit gaan op zoek naar eten en na een hele dag zijn kinderen toch met een lege maag naar bed moeten sturen.’ Nog geen half uur later toont diezelfde Michel dolenthousiast een telefoonnummer. ‘Ik heb net een firma gevonden die toga’s verhuurt aan studenten. Voor de plechtige proclamatie. ’t Is 20 dollar per dag.’ ‘Is dat verplicht?’, vraagt Yves. Michel lacht: ‘Noblesse oblige.’

Universitaire klederdracht


Toen de mensen hoorden dat Yves zou lesgeven aan de universiteit, was iedereen er stellig van overtuigd dat hij een kostuum moest dragen. Yves had dit natuurlijk niet bij. Zware fout. Geen nood: ‘Monsieur, costume?’ Op het voetpad van een drukke winkelstraat werden we binnen de kortste keren omringd door opdringerige venters. Van overal doken mannen op met één verkreukeld pak in de hand. Yves past er een paar – en zij maar proberen om hem een verkeerde maat aan te smeren voor 200 dollar: ‘c’est beau, c’est très chique!’. Tot er een man met een paar gelakte schoenen in de hand ons op sleeptouw neemt.
Via een omweg door allerlei steegjes schudt hij de venters af en loodst ons naar een overdekt winkelcentrum op twintig meter van waar we eerst waren. In een groezelig winkeltje hangt het vol pakken. Gelukkig zijn er twee personeelsleden van de zusters mee om af te dingen op de prijs – van 120 naar 70 dollar. (Onze ongevraagde gids is ook content: hij zal straks aan de kassa passeren voor commissieloon. Het centrum van Kinshasa loopt vol met dergelijke mannen die hun geld verdienen met klanten op weg zetten.) Thuisgekomen merken we dat de broek voor olifanten kan dienen. (Zie eerste foto.) De vest paste nochtans. Pech: in Congo kan je niet gaan omruilen. Ik denk: “geen nood. Als mensen hier auto’s van 50 jaar oud kunnen laten rijden, en alles, werkelijk alles, kunnen repareren, kunnen ze vast wel een olifantenbroek verkleinen.” Yves slaagt er maar niet in een kleermaker bereid te vinden – hij zit liever in half pak, vermoed ik.

Neles eerste pagne

Diezelfde dag werden we ook een winkel binnengeloodst met honderden verschillende pagnes (kwaliteitsmerk Hollandese). Gelukkig wel met vaste prijzen. Ik vind algauw een kleurtje naar mijn smaak. Nu nog iemand zoeken om het in model te gieten. Madame Sera, een praktijkleerkracht van de ‘coupe-couture’, wilde dit wel doen. Ik kon kiezen tussen een 100-tal modellen, en koos iets uit (zonder pofmouwen). Mijn maten werden genomen, een prijs werd afgesproken (15 dollar), en ze kon beginnen. Ongelukkigerwijs kwam Yves ook een kijkje nemen. Hij zei: “ge moet u niet opjagen hé, als het tegen kerst klaar is, is het goed”. Ik deed nog teken dat hij dat niet moest zeggen, maar het was gebeurd. Het wachten kon beginnen. Telkens ik vroeg hoe het vorderde, kreeg ik als antwoord: “jaja, ik doe er aan voort”. Na zes weken was de pagne klaar. Ik deed hem onmiddellijk aan, en liep over de speelplaats naar onze kamer. Onderweg begon iedereen te juichen: een mundele met een Congolese pagne aan, dat hadden ze nog niet vaak gezien. “Tu es sortie belle!” “Félicitations!” “Il faut la porter aussi en Belgique.” “Tournez, tournez encore!” "Maintenant vous êtes une vraie congolaise." De eerste keer in m’n leven dat ik zoveel reactie krijg op een stuk stof.