22 maart 2009

Monsieur Christophe, schoolbibliothecaris Don Bosco

Eén van de eerste mensen die ik op school leerde kennen, was Monsieur Christophe. Een heel zachte man. Antwoordt op de vraag hoe het gaat steevast: ‘Doucement. Tout doucement.’ Op school geeft hij dactylo en steno aan de leerlingen handel. De meeste tijd brengt hij door als bibliothecaris. Een school van 2000 leerlingen. En dit is de collectie.


Een kastje groot. In een lokaal waar een tiental computers werkloos staan te wachten op stroom die sporadisch eens tot in de wijk geraakt. Toch verliest Mr Christophe zijn enthousiasme niet. Af en toe gaat hij een lesuur de klas in met een stapel oude tijdschriften (meestal gedrukt door een religieuze uitgever à la Averbode). De leerlingen, anders vaak afwezig of rumoerig, verslinden ze vol concentratie. De meeste hebben thuis geen letter te lezen.

Ik vond het eerst vreemd dat er een bijna full-time bibliothecaris op school was – in Vlaanderen een ondenkbare luxe. Maar telkens als ik bij Christophe passeerde, zag ik hoe hij jongeren op weg zette. Nieuwe woorden leren kennen in het enige woordenboek die deze hele wijk rijk is. Hij beveelt ze literatuur aan – snel lezen is de boodschap: uitleentermijn drie dagen (anders zou de kast rap leeg zijn). Als meisjes een vriendje hebben, schuift hij ze discreet een boekje met voorlichting toe (daar horen ze thuis niets van). Dit kastje is hun enige venster op de wereld (naast de droomwereld die op tv wordt gepresenteerd – westerse pulp en binnenlandse propaganda van kerken of staat). Toen ik mijn zeventienjarige leerlingen vroeg wie er ooit al buiten Kinshasa was geweest, waren er twee of drie die al eens 500 km verder naar een stadje waren geweest.

God gestript

Op de vraag welke boeken hij mist in zijn collectie, aarzelt hij geen moment: ‘Stripverhalen! Daar zijn de leerlingen zot van.’ Hij heeft er een tiental. Bijna allemaal bijbelverhalen door lokale tekenaars in opdracht van de Librairie Saint Paul. Niet voor gevoelige lezers.



Veelal het Oude Testament, met een voorkeur voor bloeddorstige scènes. Dat hoor je ook op de radio. Er zijn veel vrije zenders waar ze ellenlange preken op uitzenden, met tussendoor religieuze songs. De God die je daarin tegenkomt, is een krijgsheer. Of een machtige nonkel die al uw problemen regelt. Een God dus naar beeld en gelijkenis van de succesvolle Congolees.

Moordzuchtig blanke vrouwen

Op nummer één in de uitleentoptien, staat een strip gemaakt door het Rode Kruis van België en Congo. ‘Là-bas na poto’ – 'ginds in Europa'. Een knap project. Tien Congolese striptekenaars hebben er korte verhaaltjes geschreven over de realiteit van Congolese vluchtelingen in Europa. Een poging om de droombeelden te doorprikken. Maar dat kan niet op tegen MTV en alle Amerikaanse rommel die op tv getoond worden.

(Jongeren geloven dat alles op tv echt gebeurt en representatief is. Verschillende keren heeft Nele zich moeten verdedigen tegen de verdenking dat ze me zou willen vermoorden. Blanke vrouwen zijn namelijk verschrikkelijk jaloers. Als ze me ooit zou betrappen, ben ik dood. Nele mag dan nog tegenpruttelen. Ze kan niet op tegen de films.)


Wij dus op zoek naar strips. Bijna onvindbaar in Kinshasa. Je vindt Congolese strips eerder in Brussel dan in Kinshasa. In de Librairie Saint-Paul hebben we er dan uiteindelijk een twintigtal gevonden. Onder andere een paar strips met voorlichting over AIDS – door Congolese artiesten betaald door NGO’s. Die twintig strips, dat was misschien ons enige project dat echt goed gelukt is. Ontroerend om te zien hoe concentratiestoornissen en gebrek aan motivatie smolten als sneeuw voor de Congolese zon. (Trouwens ook goed voor de ontwikkeling van de Franse woordenschat. Onderwijstaal Frans is niet hun moedertaal.)


Zelfs enkele van onze notoire analfabetes genoten ervan te doen alsof ze lazen.