08 december 2008

Een bloempje voor jou










Mensen zijn hier tegelijk hartelijker dan bij ons, en groffer. Het goede nieuws is dat het hier het hele jaar door ‘Week van de Goeiedag’ lijkt. Aan de andere kant: dezelfde mens die net joviaal een klapke met u deed, kaffert een minuut later ongegeneerd iemand uit. Welkom in de standenmaatschappij. Wij hebben daar weinig last van: louter door onze kleur staan we hoog op de ladder. (Wat nog niet wil zeggen dat we tegen eender wie eerlijk ons gedacht mogen zeggen – Karel De Gucht heeft dat hier al eens geprobeerd.) De Mazzarello’s zijn eerder aan de onderkant te situeren. En dat voelen ze dagelijks.

Geef eens een compliment op een onverwacht moment

Ik heb zowaar heimwee naar de spreuken van Bond zonder naam. In Kinshasa geldt eerder het autoritaire principe: ‘Blaffen naar beneden, slijmen naar boven.’ Een compliment aan een ondergeschikte is hier zo zeldzaam als een palmboom in België. Als je ook maar een tikkeltje macht hebt, moet je dat laten horen door voortdurend kritiek te geven op wie lager staat dan uzelf. De chef denkt te groeien door zijn personeel te kleineren. De leerkracht breekt de leerlingen af. De opvoedster de kinderen. De grotere kinderen de kleinere. De zusters delen in dit klimaat. Als ik per ongeluk een kind of een arbeider bestoef bij de zusters, reageren ze vaak niet of een beetje geïrriteerd. Als bij reflex minimaliseren ze het positieve en stellen er meteen een negatief element tegenover.

Complexen

Iedereen wordt neergemaaid, en zo houden ze collectief een minderwaardigheids-complex in stand. De air van superioriteit die de beter gegoede Kinois vaak kenmerkt, is gezichtsbedrog. In het begin dachten we ‘Amai, die heeft het hoog in zijn bol’; bij nader inzien schuilde achter de arrogante façade een onzekere mens die zich angstig vastklampt aan zijn beetje status. In ieder geval: geen complimenten naar beneden. Omgekeerd zal een onderschikte nooit een kritische noot laten klinken tegenover zijn superieur. In een Congolees bedrijf zou zoiets je baan kosten. Deze vorm van ‘respect’ zorgt ervoor dat vele leidinggevenden elk contact met de realiteit hebben verloren. Wat wanbeheer in de hand werkt. Maar dat is een ander verhaal.

8 december 1841

Don Bosco was nog maar een half jaar priester. Op een vroege morgen gaat hij de mis doen. Hij ziet hoe een jongen verjaagd wordt, die in de sacristie wat warmte zocht. De koster, een stok in de hand, scheldt hem achterna. ‘Ge zijt zelfs te stom om de mis dienen. Gij hebt hier niets te zoeken.’ Don Bosco komt tussen beiden: 'Roep hem terug. Het is mijn vriend.' Hij knoopt een gesprek aan met de jongen, die Bartolomeo Garelli heet. Hij is een wees van 16 en verdient zijn brood als metsersknecht. Don Bosco vraagt hem: ‘Kun je lezen en schrijven? ‘Nee.’ ‘Kun je een kruisteken maken?’ ‘Nee.’ ‘Kun je zingen?’ De jongen keek Don Bosco verwonderd aan en zei: ‘Nee.’ ‘Fluiten?’ Hij lacht, dat kan hij. Don Bosco fluit met hem een deuntje en leert hem het weesgegroet. De volgende zondag zal Bartolomeo terugkomen samen met zijn vrienden. Zo begint het jeugdwerk van Don Bosco. 8 december, op het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen. Vijfenveertig jaar later zal hij tegen zijn salesianen zeggen: “Alle zegeningen uit de hemel zijn de vrucht van dat eerste vurig gebeden weesgegroet.”

Rozenkrans

Don Bosco was niet alleen radicaal in zijn toewijding aan kansarme jongeren, maar ook aan Onze Lieve Vrouw – zelf zag hij zijn hele werk als haar werk. ‘Maria auxiliatrice, prega per noi,’ bad hij telkens weer. ‘Maria onze hulp, bid voor ons.’ In die traditie bidden de meisjes elke avond een rozenhoedje. Eén onzevader, 10 weesgegroetjes, doxologie, en opnieuw, in reeksen van 5. Voor vele Vlaamse jongeren (en iets minder jongeren) moet dit als het toppunt van ouderwets klinken. Ik beken dat ik zelf ook nogal denigrerend dacht over dit eenvoudig gebed. Tot ik ergens las dat de repetitieve structuur van de rozenkrans eigenlijk werkt op de dezelfde manier als de boeddhistische mantra’s. De herhaling is geen stompzinnig tijdverlies, maar een meditatietechniek om de aandacht te richten. De kunst bestaat erin door de ogen van Jezus’ moeder naar de cruciale scènes uit Zijn leven te kijken. Mooi, dacht ik, dat de Mazzarello’s de kans krijgen om elke avond in stilte te verwijlen bij de grote mysteries van vreugde en pijn, van verlossing en licht.

Saai

De eerste weken zaten Nele en ik op dat moment van de dag meestal in de kapel bij de zusters. Toen Nele toevallig eens met de meisjes ging meebidden, kwam ze ontgoocheld terug. ’t Was een schrale bedoening. Op de koer van het tehuis zaten de meisjes tegen de muur geleund. Ongeïnteresseerd staarden ze voor zich uit. Er was ook niets te zien. Behalve de stagiaire (Sylvie) die frontaal voor hen zat en hen vanop haar krukje streng aankeek. De gebeden werden afgerammeld. Soms hoorde je twee-drie meisjes tegelijk voorbidden, tegen elkaar op. Een zinloze koers van vijftig coupletjes. Als iemand zich mistelde, kreeg die meteen een snauw en een duw. Voor Sylvie was het trouwens elke avond een karwei om de kinderen te ronselen voor het gebed. Enig lichtpuntje waren de twee liedjes die ze uit volle borst zongen. En dat ze een moment rustig waren.

Vruchteloos?

Oktober is Mariamaand. Die wordt ingezet met een feestelijk rozenkransgebed, voor de gelegenheid gezamenlijk zusters en kinderen. Sr. Alphonsine ontwikkelt het thema dat de kralen van de rozenkrans als zaadjes zijn die in het hart worden geplant. Als je bidt, dan zaai je. En dan komen er goede vruchten. ‘Wie kent er goede vruchten van het rozenkransgebed?’ ‘Het gebed, zuster.’ Een ander meisje: ‘Bidden.’ En nog? ‘Luisteren naar het Woord van God.’ (Mij lijken dat eerder onontkiemde zaden, maar soit. In Congo lijkt het gebed vaak een doel op zichzelf. Het effect van het gebed is het gebed.) En dan vallen ze stil. Pas wanneer de zuster over de slechte vruchten spreekt, komen de tongen los: ‘stelen, liegen, werk ontvluchten, schelden, slaan,…’ Bekend terrein. ‘Laten we een afspraak maken. Ik ben benieuwd hoeveel goede vruchten jullie zullen geproduceerd hebben op het einde van de maand.’ ‘We hebben geen rozenkrans’, protesteert er eentje. ‘Die zit’, zegt sr. Alpho, ‘ik zal er zoeken.’

Goede vruchten

Nele en ik zien er een kans in. Tijd voor een klein Bond-zonder-Naam-experiment. Vanaf dan bidden we elke avond bij de kinderen. In het avondwoordje achteraf zoeken we samen met hen naar de goede vruchten van die dag. De vraag was simpel: wie heeft er vandaag iets goeds gezien of ervaren van een ander? In het begin ging het moeizaam, maar dan steeds vlotter. ‘Rita heeft mij een mango gegeven.’ ‘Valérie heeft mij verdedigd.’ ‘Vero heeft mij verzorgd.’ ‘Aïcha heeft apenootjes met mij gedeeld.’ ‘Ik was moe en Dada heeft mijn was gedaan.’ ‘Bénédite heeft mij getroost.’ Staaltjes van onvervalste goedheid.

Soms vraag ik Sylvie of ze iets toe te voegen heeft. ‘Ja, ik heb slecht fruit gevonden: wie heeft er gisteren bij de waterput gekakt?’ (Ze noemt meteen drie verdachten.) Of: ‘Als jullie morgen nog zo slecht bidden, ga ik jullie slaan.’ Vijf jaar pedagogie studeren heeft haar slagkracht niet aangetast. Afbreken blijft haar tweede natuur. Gaandeweg durft ze ook wel eens toegeven dat er tien kinderen goed gewerkt hebben. Na een aantal dagen vroegen de meisjes wanneer we nu eindelijk de rotte vruchten gingen noemen. (Grijns.) O.k., zeg ik, wie iets slechts gedaan heeft, mag nu over zichzelf vertellen. Stilte. We lijken wel een afdeling van de zoetsappige Gentse beweging PAO (Positief-Actief-Optimist). Maar het werkt. Schattig hoe de stoere Sarah een kleintje op de rug draagt en vraagt: ‘C’est du bon fruit?’

Confituur

Een mens maakt zich misschien illusies. Maar ons offensief van positieve bevestiging in plaats van altijd maar moraliseren en sakkeren leek vrucht af te werpen. Af en toe bracht ik in het klooster verslag uit van de oktober-oogst. Echt interesse lieten de zusters niet blijken. Zuster Alphonsine was wel fier dat haar idee werd ontwikkeld. ‘Ja, ze bestoefen zichzelf graag,’ reageerde ze eens. Ze was verrast toen ik haar uitlegde dat de kinderen alleen over anderen mochten stoefen. (Veelal worden kinderen hier aangemoedigd om elkaar te verklikken over slechte vruchten.) Van de beloofde afsluitende viering samen met de zusters kwam niets in huis. De rozenkransen werden te duur bevonden. Mijn lijstje vruchten ligt hier op de kast. Ondertussen is het al confituur geworden. Misschien een idee om de kinderen volgende zondag te verrassen met een paar potten.

Floraliën in Sanga Mamba

Ons project had ook een esthetisch luik – we zijn in Kinshasa. Hoe de rozenkrans hier laten heropbloeien? Ooit liet Franciscus de hele middeleeuwse Kerk herleven door in San Damiano te beginnen met de restauratie van een ingestorte kerkje. We houden het iets bescheidener. In een hoek van Mazzarello vonden we de restanten van een fluorescerend beeldje van Lourdes. Op 2 oktober hersteld met Colle-tout. Sylvie stond haar krukje af zodat Maria opnieuw centraal kwam te staan. Op onze kamer haalden we een kaars – als er geen stroom is, valt tijdens het gebed in Mazzarello de totale duisternis. Het verhaal dat de engelen een roos schenken aan Maria telkens op aarde rozenkrans gebeden wordt, sprak de meisjes zo aan dat ze dagelijks bloemen gingen plukken. Mama Maria werd kitoko! Tu es la plus belle des femmes…

Een ander effect was dat Nele eindelijk een knutselactiviteit kon laten doorgaan. Ieder maakte één papieren bloem. Nele maakte er in het geheim een prachtige bloemengrot van. Apotheose op 30 oktober. Rond tien voor zes arriveer ik met onze valies. Nieuwsgierig stromen de meisjes toe. 'Doe open!' Zonder we iemand moeten roepen, zijn ze bijna voltallig. Nele zet met de gitaar het lied ‘Célébrez’ in. Tijdens het liedje na het tweede mysterie open ik plechtig de valies. Maria verschijnt in al haar gratie.


Ademloos bewonderen ze de bloemenweelde die baadt in het kaarslicht. Na het gebed valt spontaan een stilte. ‘Dit is jullie kunstwerk! Jullie zijn de grootste artiesten van Sanga Mamba.’ Ze juichen. Ze dansen. Een sfeer van onwerkelijke harmonie. Het lukt ons voor het eerst om ze samen op één foto te krijgen. Schoonheid als weg naar God? Nele en ik genieten stil van dit kleine oogstfeest. En zij maar zingen: Mama Maria, merci, Mama.