14 juni 2011

Mari voor Congo



Mari?

Spreek uit: Maa-ri. De naam is een vorm van Maria. Komt vooral voor in talen als het Bretoens, Fins, Estisch, Welsh en Hongaars. Over de oorsprong gaan de meningen uiteen. Gaat Maria terug op de Hebreeuws naam 'Miryam' ('bitter' in de zin van 'straf, sterk')? Of is het van oorsprong een Egyptische naam 'MRY' ('geliefde')? Of komt het van 'Maris', 'van de zee'?

Congo?

Zoals je verder op deze blog kan lezen, verbleven Mama Nele, Papa Yves en broer Jona twee jaar geleden in Congo. Daar zagen we hoe weinig toekomstkansen kinderen er hebben. We ontmoetten er drie kranige landgenoten die zich al ongeveer 40 jaar inzetten voor jongeren in Kinshasa. Hun projecten worden moedig gedragen door gedreven Congolese mensen. De wankele Congolese munt maakt echter dat de werking toch niet zonder extra buitenlandse dollars kan. (Lees ook: http://yves-nele.blogspot.com/2009/01/de-inflatie-van-de-okapis.html)

Een korte voorstelling:

- Zuster Lucy is zuster van Don Bosco in Sanga Mamba, de gemeenschap waar wij verbleven. Ze leidt een beroepschool voor tienermeisjes die analfabeet zijn. In vier jaar tijd leren ze lezen en schrijven, en de stiel van snit en naad - op de foto poseren ze in eigen werk. Nele gaf er twee jaar geleden - zie filmpje onderaan. En was onder de indruk van de toewijding van de leerkrachten.

- Père Pol is een salesiaan met een hart van goud. Elke dag staat hij paraat voor jongeren in een technische school, en in Maison Papy, een centrum voor dakloze (vaak verstoten) jongens. Iedere keer als we tot zijn gemeenschap wandelden, waren we verwonderd over zijn hartelijk onthaal. Boeiende verhalen over zijn werk zijn te lezen op de blog van een jonge vrijwilliger: http://www.maisonpapy.be/maisonpapy.html

- Mej. Françoise De Meyer is een dynamische Gentse. In de zomervakantie gaat ze naar dezelfde kapster als Nele. En zo ontdekten we dat ze in de jaren ’60 een secundaire school heeft opgericht voor meisjes. Motema mpiko, Lingala voor 'een waakzaam hart', is al jarenlang één van de beste scholen van Kinshasa. Ze werkt er elk schooljaar keihard met een hele ploeg gemotiveerde leerkrachten. Ze woont in het hart van Kinshasa, in een volkse wijk. En niet te vergeten: ze bakte er speciaal voor ons biefstuk met frieten.

We vertrouwen erop dat de centjes die via ons aan hen bezorgd worden, goed besteed zullen worden. We zijn altijd bereid tot verdere uitleg.

Mari dankt u!

Rek.nr. De Maeseneer-Gevaert: 893-5002152-24
Mededeling: ‘Mari voor Congo’



27 december 2009

Jona dankt u


Dank aan allen die een centje gegeven hebben voor de jongeren in Kinshasa.
We hebben tot nu toe al 1643 euro verzameld, en kunnen al een eerste storting doen met kerst.

Zalige kerst!

17 november 2009

Jona voor Congo


Vanaf half februari was er op onze blog een geheime gast. Discreet aanwezig zoals op de foto hierboven. Halverwege links geniet Jona een laatste keer van de vrolijke stemmetjes van onze lieve Marina en Gracia.
*
Congo is één van de armste, maar vruchtbaarste landen van de wereld. In alle opzichten. En als je daarbij nog de magie van de Congolese mama's telt, die ons toelachten dat ze voor ons baden dat er snel vele kindjes zouden komen... De meisjes in het tehuis zongen alvast uit volle borst Marialiedjes 'pour l'enfant de Nelie et Yves' - één van hun favoriete voorbeden naast die voor veel kerstcadeautjes en voor hun huiswerk.
*
Jona is hen niet vergeten. Zijn roots liggen in Afrika. De Mazzarello's krijgen al heel wat steun, dus dacht hij eerder aan drie andere projecten in Kinshasa. We leerden tijdens ons verblijf drie missionarissen kennen die opmerkelijk waren in hun solidariteit en hoop: zuster Lucy Geys, père Pol Feyen en mej. Françoise De Meyer.
Jona dankt u!



22 maart 2009

Monsieur Christophe, schoolbibliothecaris Don Bosco

Eén van de eerste mensen die ik op school leerde kennen, was Monsieur Christophe. Een heel zachte man. Antwoordt op de vraag hoe het gaat steevast: ‘Doucement. Tout doucement.’ Op school geeft hij dactylo en steno aan de leerlingen handel. De meeste tijd brengt hij door als bibliothecaris. Een school van 2000 leerlingen. En dit is de collectie.


Een kastje groot. In een lokaal waar een tiental computers werkloos staan te wachten op stroom die sporadisch eens tot in de wijk geraakt. Toch verliest Mr Christophe zijn enthousiasme niet. Af en toe gaat hij een lesuur de klas in met een stapel oude tijdschriften (meestal gedrukt door een religieuze uitgever à la Averbode). De leerlingen, anders vaak afwezig of rumoerig, verslinden ze vol concentratie. De meeste hebben thuis geen letter te lezen.

Ik vond het eerst vreemd dat er een bijna full-time bibliothecaris op school was – in Vlaanderen een ondenkbare luxe. Maar telkens als ik bij Christophe passeerde, zag ik hoe hij jongeren op weg zette. Nieuwe woorden leren kennen in het enige woordenboek die deze hele wijk rijk is. Hij beveelt ze literatuur aan – snel lezen is de boodschap: uitleentermijn drie dagen (anders zou de kast rap leeg zijn). Als meisjes een vriendje hebben, schuift hij ze discreet een boekje met voorlichting toe (daar horen ze thuis niets van). Dit kastje is hun enige venster op de wereld (naast de droomwereld die op tv wordt gepresenteerd – westerse pulp en binnenlandse propaganda van kerken of staat). Toen ik mijn zeventienjarige leerlingen vroeg wie er ooit al buiten Kinshasa was geweest, waren er twee of drie die al eens 500 km verder naar een stadje waren geweest.

God gestript

Op de vraag welke boeken hij mist in zijn collectie, aarzelt hij geen moment: ‘Stripverhalen! Daar zijn de leerlingen zot van.’ Hij heeft er een tiental. Bijna allemaal bijbelverhalen door lokale tekenaars in opdracht van de Librairie Saint Paul. Niet voor gevoelige lezers.



Veelal het Oude Testament, met een voorkeur voor bloeddorstige scènes. Dat hoor je ook op de radio. Er zijn veel vrije zenders waar ze ellenlange preken op uitzenden, met tussendoor religieuze songs. De God die je daarin tegenkomt, is een krijgsheer. Of een machtige nonkel die al uw problemen regelt. Een God dus naar beeld en gelijkenis van de succesvolle Congolees.

Moordzuchtig blanke vrouwen

Op nummer één in de uitleentoptien, staat een strip gemaakt door het Rode Kruis van België en Congo. ‘Là-bas na poto’ – 'ginds in Europa'. Een knap project. Tien Congolese striptekenaars hebben er korte verhaaltjes geschreven over de realiteit van Congolese vluchtelingen in Europa. Een poging om de droombeelden te doorprikken. Maar dat kan niet op tegen MTV en alle Amerikaanse rommel die op tv getoond worden.

(Jongeren geloven dat alles op tv echt gebeurt en representatief is. Verschillende keren heeft Nele zich moeten verdedigen tegen de verdenking dat ze me zou willen vermoorden. Blanke vrouwen zijn namelijk verschrikkelijk jaloers. Als ze me ooit zou betrappen, ben ik dood. Nele mag dan nog tegenpruttelen. Ze kan niet op tegen de films.)


Wij dus op zoek naar strips. Bijna onvindbaar in Kinshasa. Je vindt Congolese strips eerder in Brussel dan in Kinshasa. In de Librairie Saint-Paul hebben we er dan uiteindelijk een twintigtal gevonden. Onder andere een paar strips met voorlichting over AIDS – door Congolese artiesten betaald door NGO’s. Die twintig strips, dat was misschien ons enige project dat echt goed gelukt is. Ontroerend om te zien hoe concentratiestoornissen en gebrek aan motivatie smolten als sneeuw voor de Congolese zon. (Trouwens ook goed voor de ontwikkeling van de Franse woordenschat. Onderwijstaal Frans is niet hun moedertaal.)


Zelfs enkele van onze notoire analfabetes genoten ervan te doen alsof ze lazen.

18 maart 2009

Politie-serie in 12 staties

Een waargebeurd verhaal over een dolle rit naar de universiteit. Het biedt een spoedcursus 'trek uw plan' (article 15) en meteen een staalkaart van alle soorten corruptie.

Starring: broodbus Don Bosco, chauffeur Papa Paul, broodleverancier Michel, chef bakkerij Ambroise, de stem van de majoor, mevr. de politiecommisaris, pastoor van Saint-Sacrement, 10 agenten, Yves.

5u30-8u00: Hangslot kraken duurt vijf minuten
Een mens wordt niet elke dag door een zuster uit zijn bed gehaald. Zr. Isabelle komt aan ons raam zeggen dat de broodbus vertrekt, want ze willen op tijd zijn. De eerste halte waar we leveren, is een container die is ingericht als broodwinkel. Meteen neemt Michel, de broodleverancier, een betonblok waarmee hij op een groot hangslot begint te kloppen. Na enkele minuten komt de chauffeur, papa Paul, hem helpen met een zware ijzeren stang. Waarschijnlijk waren ze de sleutel kwijt, of hadden ze hem gewoon niet bij. Het is vreemd hoe snel het grote hangslot het begeeft. Het is nog vreemder dat er vijftig meter verder een kerkdienst bezig is, en niemand komt kijken wie die luidruchtige inbrekers zijn. Na deze blitz-actie wachten we anderhalf uur op twee van onze zusters die ons opgebeld hadden dat ze ook nog mee wilden. Tevergeefs. We vertrekken dan maar, maar het is al na 8 uur. Dat is geen goed moment om de stad in te rijden. De politie is dan namelijk volop actief.

8u00-9u30: Vrij in de naam van de Vader
Na nog geen 500 meter worden we al tegengehouden. Papa Paul valt onmiddellijk door de mand. Hij heeft geen rijbewijs. ‘Gestolen’, zegt hij, ‘voor de tweede keer in een paar maand’. ‘Hij is slordig’, zullen de zusters ’s avonds zeggen. Hij gaat het politiebureau binnen met Michel. Ik blijf alleen achter in de bus – tussen honderden broden. Ik weet niet goed wat er van mij verwacht wordt. Ik doe maar niks – volgens Neles principe ‘negeer de politie zoveel mogelijk’. Af en toe komt er iemand aan m’n open raampje (het raampje gaat niet meer dicht) vragen of ik geen 2 broden kan geven, of 100 frank. Het duurt, en het blijft duren. Op zeker ogenblik komt Michel zeggen: ‘ze willen 30 dollar boete ofwel moet hij een nieuw rijbewijs kopen voor 45 dollar’. Geen van beide opties is haalbaar. Uiteindelijk komt papa Paul toch vrij. De pastoor van de parochie waar we net brood hadden geleverd heeft er een uur lang voor gepalaberd met de commissaris.

9u30-11u15: Band plakken in Garage Cité
Bij het volgende kruispunt slaat papa Paul af, want hij wil niet opnieuw tegengehouden worden door de politie en bovendien wil hij de files vermijden. We rijden langs een klein modderig straatje. Plots wijkt papa Paul af van de baan. Bijna tegen de muur stopt hij. Platte band. ‘Geef mij 2000 fr’, zegt papa Paul, ‘en ik regel het wel’. Vervolgens wandelt hij met de band over straat, op zoek naar iemand die die kan plakken. In de cité zitten om de vijf stappen jonge mannen te wachten op werk. Van Michel hoor ik dat ze gisteren ook al drie gaatjes hebben laten vullen. Dagelijkse kost dus. Congolezen zijn wereldkampioen recyclage. Hun wagenpark bestaat grotendeels uit wagens die in de jaren ’80 reeds afgekeurd werden door de Belgische of Nederlandse keuring. Enige uitzondering daarop zijn de 4x4’s. (Symbool van macht – parlementsleden, NGO’s, groothandelaars. De bestuurders ervan beantwoorden aan alle clichés die ook bij ons gelden over terreinwagen-bestuurders.) Papa Paul komt uiteindelijk terug. Ze hadden 2 nieuwe gaatjes gevonden, en de 2 gaatjes van gisteren waren losgekomen. Dat betekende dus meer dan 2000 fr. Hij heeft z’n gsm als pand moeten afgeven.

11u15: Gearresteerd
Papa Paul is zenuwachtig. Als hij ergens wil afslaan, rijdt hij iets te ver, en in plaats van gewoon terug te rijden, zoals een gesticulerende verkeersagent hem duidelijk maakt, blijft hij koppig staan. De politieman komt heftig op hem af gelopen en begint hem de huid vol te schelden, waarop papa Paul, die normaal stottert, in vlot Lingala begint te antwoorden. Dit was mis. De politieman doet teken dat we aan de kant van de baan moeten gaan staan. De politieman neemt nog een politievrouw mee. Ze enteren het busje als volleerde kapers. ‘La loi est la loi,’ lalt hij. ‘Pas de permis? Alors vous êtes arrêtés.’ We worden gearresteerd: dat wil zeggen dat we de twee agenten in ons eigen rijtuig naar het politiekantoor voeren. (Agenten hebben hier geen combi.)

11u30: Omkopen voor beginners
Gelukkig weet Ambroise, de chef van de bakkerij die we een uur tevoren ergens hadden opgepikt, een achterpoortje. Hij belt naar de majoor van Ngaliema, onze wijk. Hij legt de situatie kort uit, en de bevriende majoor zegt dat de politieman hen moet vrijlaten. Ambroise triomfeert en gaat die boodschap brengen aan de politieman. Die ziet dat niet zitten: ‘de wet is de wet’. Bovendien had hij al iets gedronken, dus viel er niet echt mee te redeneren. Maar voor 2000 fr wilde hij ons wel laten gaan. Dat was buiten Ambroise gerekend. Deze man is aangeworven door zr. Isabelle omwille van zijn gierigheid – in Congo een uitzonderlijke eigenschap. Ambroise heeft een tas vol geld, maar meer dan 500 fr kan er niet af, en dat moet dan nog door papa Paul worden voorgeschoten. Papa Paul geeft het enige briefje dat hij bij heeft. De politie is niet tevreden met dit aanbod. (Michel zal later uitleggen dat 500 fr niet goed was omdat hij dat niet kon delen met zijn collega.)

11u45 Worstelen met de arm der wet
Naar het politiekantoor. Papa Paul moet naar binnen. Zijn chef, Ambroise, blijft in het busje zitten. Het is niet zijn zaak, zegt hij. Een kwartier later komt papa Paul terug met de politieman. Die wil de batterij van het busje afnemen zodat we niet kunnen wegvluchten. (Hij weet niet dat papa Paul de enige is in de auto die ooit een rijbewijs heeft gehaald.) Papa Paul zegt dat hij eerst zijn 500 fr terug wil – want ook in geval van corruptie geldt ‘niet tevreden, geld terug’. De politieman wil eerst de batterij. Papa Paul is heel opgewonden over die 500 fr (minder dan een dollar) en begint de politieman te duwen. De politieman grijpt papa Paul bij de kraag en klemt hem tegen de bus. De batterij zit onder de zetel van de chauffeur, open en bloot – net zoals de benzinetank: een plastieken bidon die los tussen de voorzetels staat.



Uiteindelijk koppelt Papa Paul met de nodige vonken de batterij los, en steekt z’n hand uit voor z’n 500 fr. De politieman grijpt echter naar de batterij. Papa Paul duwt de politieman weg, en gooit de batterij achterin. Beiden grijpen elkaar naar de keel. Wanneer de politieman naar de batterij grabbelt, kwetst hij zijn hand. Hij is razend.

12u 45 Charme-offensief: bedanken is niet omkopen
Er wordt een proces-verbaal opgemaakt. Buiten zit de politieman nors voor zich uit te staren, hij wil zich wreken op papa Paul. Wanneer duidelijk wordt dat de commissaris een vrouw is, schiet Ambroise eindelijk in gang: “vrouwen, dat is mijne rayon. Laat mij maar begaan.” Hij komt twee keer naar het busje om een gevlochten brood van 1000 fr te halen, om de vrouwelijke commissaris te bedanken voor haar bereidwillige medewerking. Hij legt me uit dat het helemaal iets anders is om iemand om te kopen, dan iemand achteraf te danken voor medewerking. (Achteraf hoor ik nog dat toen papa Paul gezegd had dat hij maar 500 fr bij had, de politie-agent had gezegd: “de mundele heeft toch geld”. Dat heeft misschien met de veelvuldige arrestaties van die dag te maken: de aanwezigheid van een blanke.)

13u30 Het tolsysteem
We zijn nog maar pas vertrokken of papa Paul doet een inhaalbeweging langs rechts. Opnieuw een politie-agent die nog niet aan zijn bedrag was, beweert Michel. Op vlak van autopapieren lijkt hier wel nultolerantie te heersen. Ook moet de auto picobello in orde zijn. Concreet wil dit zeggen dat ze altijd iets vinden. Er is geen enkele auto in Kinshasa die volledig in orde is. Behalve de jeeps, maar die zijn meestal van machtige mensen die toch nooit geld afhandig worden gemaakt. Michel zegt dat de gewone politie-agent op de straat een soort tollenaar is die voortdurend wagens tegenhoudt en geld int. Op het einde van de dag zou hij een vast bedrag moeten afgeven aan zijn superieur. Als hij niet genoeg binnenbrengt, wordt hij verplaatst. Blijft hij het zo slecht doen, dan wordt hij ontslaan.

14u00 Vriendjespolitiek en dorpsolidariteit
We worden dus een derde keer tegengehouden. Ambroise belt opnieuw naar de majoor. Hij geeft de majoor door aan de politie-agent. De politie-agent wil praten. Hij stapt in. Ambroise is niet alleen vrouwenspecialist, maar kent ook de 5 landstalen. Dat komt nu van pas. Ambroise vraagt van welke streek de agent is (hij had gehoord dat hij Lingala sprak met een accent). De agent zegt dat hij van het oosten komt. Meteen schakelt Ambrois over op Kikongo. Hij heeft vroeger nog als fransiscaan het hele land doorkruist. Hij begint te praten over het dorp waar de agent vandaan komt. Er heerst een opperbeste stemming. De agent zegt: ‘in ’t vervolg niet meer zonder rijbewijs op pad gaan hé’, en stapt uit. Hij heeft wel nog het paspoort van Papa Paul in de hand. Hij krijgt een brood en geeft de pas terug. De agent voegt er nog lachend aan toe: ‘dit is een duidelijk geval van tribalisme’.

15u30 Haal preventief een agent in je wagen
Eindelijk komen we aan aan de universiteit. Over nog geen 20 km hebben we 10 uur gedaan. Te voet was ik er al 2 keer geweest. Ik kan nog net één student zien om me te verontschuldigen. Op de rit naar huis worden we weer tegengehouden door een agente. Haar werkdag zit erop. Ze wil een lift. Een beetje later stapt er nog een agent binnen, met een machinegeweer rond zijn nek. Hij draagt die als een sjakosj. Het volgende kruispunt wenkt ons nog een agent, samen met iemand in burgerkleren. Die laatste mag er niet in van Ambroise, tot de agent zegt dat dit zijn chef is. Wie nog hoger is in rang, heeft geen uniform of machinegeweer als symbool, maar een draagttasje. Hij is degene die geld int van de agenten. Met 4 agenten in de bus moeten we nog op zoek naar bakmeel. Ambroise wilde weer onder de prijs duiken, en heeft nog geen bloem gevonden. We verrijden wel al onze benzine – mooie besparing. Het vervoer gaat vlot nu. Elke keer als er een opstopping is, stapt een agent uit, en laat de andere auto’s achteruitwijken voor de broodbus. Ook worden we niet meer gecontroleerd. Handig.

18u00 Alleen tussen vier flikken
Het is ondertussen pikdonker. We komen aan op een marktje. Er is geen stroom, dus het is rustig. Er is ook minder verkeer, mensen gaan naar huis. De mensen die er nog rondlopen, zijn op zoek naar eten. Er is vanalles: stapels smoutebollen, mango’s, rupsen, popcorn, maniok,… in hele kleine porties verkocht. De markt is best romantisch. Overal staan olielampjes. De sfeer wordt versterkt door de nieuwste snufjes uit China: zo van die sprookjesachtige lampen die voortdurend van kleur veranderen. Het lijkt wel alsof we aangekomen zijn op een decor van Lord of the Rings. Een hobbitdorp. Michel en Ambroise gaan op zoek naar bloem. Ik blijf rustig achteraan in het busje zitten, waar ik al de hele dag een beetje onverschillig heb gezeten. Papa Paul zit een beetje onrustig heen en weer te draaien met de agenten in zijn buurt en zonder rijbewijs. De agenten zijn een beetje verveeld. De vrouwelijke agent gaat ook op zoek naar eten. De agent met de mitraillette gaat op zoek naar ander vervoer. De twee agenten kijken een beetje rond.

18u30 De verlossing
Voor het eerst die dag ben ik een beetje zenuwachtig: ik zit hier in het donker met 2 agenten en zij zien mij waarschijnlijk als een bron van inkomsten. Af en toe kijken ze in mijn richting. Ik bereid al een grapje voor als ze geld gaan vragen. Plots opent één agent zijn mond: ‘Nkembo na tata wa biso’. De andere agent valt in: ‘Alleluia’. Ze beginnen samen te zingen. Een beetje schuchter. Ongewoon: de meeste mensen hier brullen alsof God doof is, maar hun duet is zacht, van een ingehouden schoonheid. Is dit het moment waarover Ambroise eerder op de dag sprak: “Zeg nooit dat je malchance hebt, want dan doe je of het ongeluk macht heeft en dat is bijgeloof. Alles wat gebeurt, heeft een oorzaak en een bedoeling. Je moet goed zoeken naar de oorzaak, en achteraf zal je inzien waarom je een hele calvaire hebt moeten doorgaan.” Heb ik heel deze kruisweg ondergaan om deze 2 ruige mannen op een heel intieme manier te horen bidden?


PS Het verhaal speelde zich af half november - publicatie met vertraging. Sinds die dag heb ik besloten om zoals elke Kinois gewoon ook in één van de overvolle busjes (le transport public: minimum 20 man in camionette) te kruipen om naar de stad te gaan. Veel sneller en geen gedoe.

16 maart 2009

Vroeger naar huis

Eind maart komen we reeds terug naar België. Enerzijds omdat Yves regelmatig ziek is hier. Anderzijds omdat leven in deze omstandigheden ons uitput, en Neles hoofdbezigheid (het werk in Mazzarello) tegenvalt.

Op onze blog hebben we tot nu toe weinig verteld over hoe het gaat met ons. We hebben vooral de mooie momenten met jullie willen delen, die ondanks de schrijnende omstandigheden toch gebeuren - er zullen er nog een paar op de blog komen. De eerste twee maanden viel alles ook wel mee. Het gebrek aan comfort was er van in het begin (electriciteitspannes, watersnood, éénzijdig eten,…) maar in het begin kan een mens wat aan. Alles is nieuw, je ontdekt, leert mensen kennen, en je hebt de wil er iets van te maken.

Na twee maand werd Yves voor de eerste keer ziek: koorts, vermoeidheid, diarree,… De plaatselijke verpleger (waar de zusters hem naartoe gestuurd hadden) schreef foute medicatie voor op basis van een foute diagnostiek, en na enkele weken kreeg Yves alsmaar meer last van diaree. Van 1 tot 15 januari heeft hij bijna aanhoudend koorts en diarree gehad. Hij geraakte er weer bovenop, maar bleef zwak. We overwogen toen al terug te komen naar België, maar Yves wilde graag zijn cursus aan de universiteit afmaken, en ’t allemaal nog een kans geven.

Ondertussen echter werd het voor mij alsmaar lastiger: hoewel ik met veel mensen in de buurt en op het domein babbeltjes deed, bleven die meestal oppervlakkig, en bleek het moeilijk om tot vriendschap te komen. We zitten hier in een uithoek, en ons netwerk is klein. De eenzaamheid (met zijn tweeën) weegt. Dat Yves om de paar weken ziek valt, maakt ook dat we weinig naar de stad trokken om andere mensen te ontmoeten. (Hierbij moet gezegd dat naar de stad gaan zelfs voor een gezonde mens enorm vermoeiend is. Meestal zijn de auto’s van de zusters in panne, en gaan we met ‘openbaar vervoer’ naar de stad. In praktijk betekent dit: eerst een wandeling van 40 minuten op een vuile zandweg, dan een overvol busje in, en rijden maar, in de volle hitte uiteraard.)

Ten tweede is er het werk in Mazzarello. Nog nooit heb ik het zo moeilijk gehad op één lijn te zitten met m’n collega’s. De verantwoordelijke zuster (jong, zonder ervaring en weinig talent in organisatie en communicatie), de twee mamans die vaak moe zijn, weinig gemotiveerd, en een heel andere visie hebben rond opvoeding van kinderen: commanderen, slaan, en dreigen. Het werd een constante dat m’n energie daar wegliep. Van frustratie, machteloosheid, gebrek aan ruimte om iets te kunnen doen.

Ten derde is er het gebrek aan comfort. De waterpomp van de zusters heeft de geest gegeven toen we hier net 3 dagen waren. Dat houdt in dat de meisjes bij de buren en in de wijk met bidons op zoek moeten gaan naar proper water. Dat de wasmachine niet werkt, en we alles met de hand moeten wassen in koud water (kleren, maar ook handdoeken, lakens,…). Dat we zelf ook dagelijks water putten aan de regenput om onszelf te wassen, te poetsen, en de toilet door te spoelen. Naast het gebrek aan water, zijn er ook de veelvuldige stroompannes.

Ten vierde is er het leven als koppel in een zustergemeenschap. Elke maaltijd (bijna altijd congolese food, d.w.z.weinig variatie, weinig fruit, en bijna dagelijks fufu) zitten we met de zusters aan tafel. Meestal is er geen gespreksonderwerp dat ons bindt. En toch blijven ze duren.

Uiteraard ziet de gemiddelde congolees 10 keer zoveel af. De meeste mensen staan op om 5-5.30u, en beginnen hun dag met een kilometerslange zoektocht naar water. Veel mensen eten maar één keer per dag: ’s avonds. Overdag proberen ze een centje te verdienen met wat handeldrijven, juist genoeg om hun vele kinderen een beetje eten te kunnen geven. Honger, dorst, hitte, nooit weten wat morgen brengt. Wie denkt dat ze gelukkig blijven onder die omstandigheden, heeft niet met hen gepraat, denk ik.

Yves en ik hebben ervoor gekozen om hier te zijn, en hebben aanvaard niet als rijke te leven. Maar we hebben ondervonden dat we geen Congolezen zijn, en nooit zoals hen zouden kunnen leven. Zelfs niet een beetje. We zijn anders in ons denken, ons lichaam is zwakker, en we aanvaarden niet alles wat zij aanvaarden. Mocht ik de indruk hebben dat ik hier echt nuttig werk deed (in het tehuis, en erbuiten), dan zou ik alle andere ontberingen er zo bijnemen. Maar doordat mijn werk niet meevalt (en het leven erbuiten ook niet) is er voor mij weinig reden om te blijven. Yves, die telkens uitgeput maar enthousiast van de univ terugkomt, verlangt er nu vooral naar gezond te kunnen zijn.

Allebei hebben we zin om terug te komen naar België. We zijn klaar om opnieuw een leven op te bouwen in ons geboorteland, waar we op voorhand vaak over klaagden, maar nu dankbaar om zullen zijn.

Nele

06 maart 2009

Mardi gras

Dat de zusters van Don Bosco graag en veel feesten, hadden we al gemerkt. Voor vetten dinsdag (de avond voor de vasten) kreeg alle volwassen bewoners de opdracht zich te verkleden.


Wie is deze filmster? Mazzarello Nele. Gekleed in de kleren van de meisjes. “Nu zijt ge schoon. Vind je ook niet, Yves?” Euh…

De zusters verkleedden zich allemaal als Congolese maman.


Yves als ‘sale soeur’ – kloostervariant van de Aalsterse ‘vuil sjanetten’. De slankste van het gezelschap.

Ook soeur Carine - met tienerpruik - gaat uit de bol.

Voor één keer mochten de Mazzarello’s binnen in de living/eetzaal van de zusters. Luide kreten, dansen,…uitgelaten. Om ze galant te laten vertrekken, stond een zuster aan de deur met een lekstok.

16 februari 2009

De glimlach van God


Op welk moment komt een kind, dat zoals bekend bij zijn geboorte van toeten weet, tot zelfbewustzijn? De Franse psycholoog Jacques Lacan wijst in de ontwikkeling van het kind op het 'spiegelstadium'. Zet een peuter voor een spiegel en hij is zot content dat hij een speelkameraadje heeft gekregen. Op een dag komt de kleine Narcissus tot het besef dat hij in feite naar zichzelf staat te zwaaien. ‘Die mens in de spiegel, dat ben ikzelf.’ Dit zou het begin zijn van zijn zelfbewustzijn.

Maar hoe moet dat dan in een land waarin spiegels een schaars goed zijn? De Zwitserse theoloog Hans Urs von Balthasar vertolkt een ander vertrekpunt:

‘Nadat een moeder wekenlang naar haar kind geglimlacht heeft, ontvangt ze op een dag voor de eerste keer het antwoord van een glimlach. Ze heeft de liefde gewekt in het hart van het kind, en met de liefde is het kind ook tot de kennis ontwaakt; zijn lege zintuiglijke indrukken krijgen vanaf nu betekenis rondom een ‘Gij’. …

Zo toont God zich voor de mens als liefde: de liefde straalt vanuit de goddelijke bron en installeert haar licht in het hart van mens. Dankzij dit licht kan de mens deze liefde zien, de absolute liefde:

“Dezelfde God die gezegd heeft: `Uit de duisternis zal licht schijnen', heeft
zijn licht laten schijnen in ons hart om de kennis te laten stralen van zijn
heerlijkheid, die over het gelaat van Jezus Christus ligt.” (2 Kor 4,6)

Op dit gelaat straalt de glimlach van de tegelijk vaderlijke en moederlijke oorsprong van de werkelijkheid.’

(uit: Alleen de liefde is geloofwaardig, 1966)

Via de glimlach van zijn moeder ontdekt het kind zichzelf en de wereld als bemind.

Kikwit. In de payote blijven na de mis wat kinderen uit de buurt hangen. We spelen het chiro-spel 'dirigentje'. Stralende gezichtjes beantwoorden Neles glimlach. Von Balthasar – Lacan: 1-0. In de prachtige omgeving die, op de palmbomen na, veel weg heeft van Assisi, welt als vanzelf het zonnelied van Franciscus op: geloofd zij de heerlijke glimlach van Broeder Zon en Zuster Regen en alle schepselen! Ver weg lijkt de harde realiteit van onze Mazzarello’s, voor wie de wereld – bij gebrek aan moeders glimlach – eerder een grimas schijnt. Een paar dagen bij de broeders van de Tibériade leert ons echter dat in hun leven wel degelijk beide aspecten hun plaats hebben. In alledaagse ontmoetingen en in hun gebed uit zich hun diepe verbondenheid met de wereld in al haar schoonheid én haar lijden.
+
Toen ze aan de plaatselijke bisschop vroegen waarmee ze als missionaris van dienst konden zijn, antwoordde die eenvoudig: «aimez le peuple de Kikwit». Dat proberen wij ook in Kinshasa. Makkelijker gezegd dan gedaan. Het doet deugd om met Frère Joseph te praten. Vier jaar geleden kwam hij in Congo aan. We herkennen veel van onze eigen moeilijkheden in wat hij vertelt over zijn ervaring. ‘Hoe hou je het vol?’ vragen we. Frère Joseph vertelt een verhaal over Don Bosco. Die zag ook zijn peren af in het begin. Ten einde raad riep hij de hulp in van zijn moeder. Toen Don Bosco’s belhamels het weer eens uithingen, vroeg mama Margaretha vertwijfeld aan haar zoon wat de zin was van hun missie. Don Bosco zei niks, maar wees naar het kruisbeeld dat in de kamer hing. Ook Jezus’ liefde werd niet beantwoord, en toch beminde Hij – tot het uiterste. ‘Het is gemakkelijk om iemand graag te zien als het wederzijds is. Misschien gaat het erom te leren lief te hebben op een gratuïte manier. Niets terug verwachten. Zoals Christus.’

Frère Pascal en frère Joseph op bezoek bij onze Mazzarello's

15 februari 2009

Tibériade in Congo

Tijd voor opheldering. Vanuit België bereikte ons het gerucht dat Yves in Antwerpen is verschenen. In onze parochie verspreidt zich dan weer dat Nele een zuster is en Yves haar oudere broer. Op de blog bleef het verdacht stil. We hebben namelijk net een verkwikkende week achter de rug bij de broeders van de Tibériade op een prachtige groene heuvel in de buurt van Kikwit.

De vijfhonderd kilometer naar Kikwit is over de weg een tocht van drie dagen. Daarom een binnenvlucht genomen. Vooraf te gast geweest bij de capucijnen in Kinshasa. We genoten er met volle teugen van onze eerste douche na 5 maanden. Daarna met broeder Luc een pizza gaan eten bij een echte Italiaan. Heerlijk!

Aan de kleine luchthaven van Kikwit worden we opgewacht door Sus Rens, een kranige pater jezuïet die 40 jaar in de brousse rondtrok. Een bijzondere man.

Ora et labora...

Ons verblijf bij de broeders van de Tibériade deed echt deugd. Onze ervaringen kunnen uitwisselen. En op hun ritme mogen meeleven. De vreugde en de broederschap, de eenvoud en de stilte,... Laudato si, o mi Signore!

Vijf keer per dag herbronnen in de kapel. San Damiano onder rieten dak.

Met frère Pascal bakte Nele heerlijk brood in de houtoven.

Samen met frère Cyrille met de hand zelfgebakken stenen op maat zagen. Echt monikkenwerk.
Dat een mens helemaal naar Congo moet trekken om te leren metsen...

Yves raakt ook daar niet afgekickt van zijn theologie-verslaving. Elke dag een dosis Hans Urs von Balthasar. (In ruil ontvingen we elke avond gratis wijsheid van frère Joseph over wat de kern is van missionaris zijn.)

Fauna en flora

Voordeel van het platteland. Elke dag fruitsla vers van de bananenboom.

Frère Benoit had naar de tuin gewezen. 'Geef dat maar water.' Vreemd, dachten we, kweken ze hier dorre palmblaren? Ijverig beginnen gieten. Achteraf ontdekten we dat dit eigenlijk afdakjes zijn om het tere groen te beschermen tegen de zon. (Omgekeerde principe van een serre. Tuinbouw leeft hier bij gratie van de schaduw.) De dorstigen bevonden zich een halve meter lager.
De spin Sebastiaan, het is niet goed met hem gegaan...

31 januari 2009

Allemaal beestjes

Panamarenko, Giraf, Kinshasa, 2008?


Heeft Panamarenko hier een kubistische kunstwerk neergepoot? Neen, dit vehikel is de stelling om de waterput te repareren. De pomp is kapot sinds begin september 2008 – twee dagen na onze aankomst. Op 120 meter diepte haalde ze zo goed als drinkbaar water boven. Nu moeten 120 meter metalen buis opgetakeld worden om de pomp onderaan te vervangen. Om te besparen had de overste een aantal amateurs aan het werk gezet die snel en goedkoop beschikbaar waren. Bij het demonteren hebben die mannen een vijftal buizen naar beneden laten donderen zodat de pomp muurvast zit.

Tijd voor een stielman, dachten we. De overste trekt een andere kaart. Na enkele weken deelde ze op haar avondwoordje voor de gemeenschap mee: ‘De put is een heel delicate opdracht. Gisteren heb ik de bijstand van Moeder Teresa gevraagd, en vandaag zou ik jullie willen vragen om de voorspraak van Johannes Paulus II.’ Ondertussen heeft ze ook nog een paar overleden Salesiaanse zusters te hulp geroepen – waaronder één die binnenkort zalig wordt verklaard. De put raakt stilaan overbevolkt. En onze hoop dat er ooit nog water uit de kraan komt, dooft langzaam uit. (Voor de volledigheid: er zijn ook al maanden contacten met een stielman, maar voorlopig is het wachten op Godot.)

Merk op dat de overste zowel in arbeid als in gebed beroep doet op beginnelingen. Waarom geen ervaren vakman zoals Sint-Jozef of een vaste waarde als Sint-Rita? Hoe dan ook: mede door de economische toestand ligt de arbeidsverdeling tussen hemel en aarde hier lichtjes anders dan bij ons. Ander voorbeeld: in een volgestouwde taxi-busje dat me naar de univ brengt, plakt de sticker: ‘Si je conduis, ce n’est pas moi qui conduis, mais Christ qui conduit en moi.’ (Gal 2:20) Zo stelt de chauffeur zijn 20 inzittenden gerust: ‘Niet ik zit aan het stuur, maar Christus stuurt in mij.’ Nooit geweten dat Jezus een rijbewijs had. Verzekering tegen ongevallen wordt hier geregeld met een andere sticker: ‘Dieu seul me protège.’


Urs de gecko,
onze trouwe slaapkamergenoot



Balthasar wijlen het kerstvarken

Mijn enige kameraad op het domein. Alle andere bewoonsters (10 zusters, Nele, 38 Mazzarello’s, 1000 kippen en een kat) zijn ook wel sympathiek, maar als ik eens nood heb aan een gesprek van man tot man… Balthasar heeft het niet gemakkelijk gehad in zijn korte leven. Meer dan eens vergaten ze hem eten te geven – het vorige varken was op een bepaald moment zelfs van honger uitgebroken en had de halve moestuin vernield. Ik heb de verantwoordelijkheid op mij genomen om hem elke avond de etensresten van de zusters te gaan geven. Smerig werk, want afval scheiden kennen ze hier niet. Het principe van twee vuilbakken (GFT en restafval), kreeg ik aan de keukenzuster niet verkocht. ‘Ze gaan toch alles bij elkaar blijven smijten.’ Dan maar elke avond met de blote hand het eetbare gescheiden van de conserven, varkensbeenderen, plasticzakken etc.


Lid van het kroostrijke geslacht Cafard de Kackerlaque


Genesis 3,15


Advent is waakzaam uitzien naar tekenen van Gods komst in de wereld, had ik in Mazzarello uitgelegd. Klonk nogal theoretisch, want buiten wat plastieken dennegroen kom je hier weinig symbolen tegen die kerst oproepen. Een leerkracht zei me: ‘In de advent steken de kleine jongens vuurwerk af. Voor de rest is het een tijd van cadeautjes zoeken en ingrediënten voor een feestmaal.’ Met de crisis is het wel wat minder. ‘En goed gefeest?’ vroeg ik een paar keer. Maar als mensen dan gegeneerd mompelen dat er dit jaar geen geld was, stop je daar snel mee.

Een paar dagen voor kerst werd een slang gedood door de portier. Hij had er zijn plezier in om ze nog wat te doen nakronkelen – waarop onze toegestroomde meisjes telkens gillend wegliepen. Dankbaar thema voor een avondwoordje. De slang staat symbool voor het kwaad dat ons bedreigt. Dat met de geboorte van Jezus het goede overwint, wordt vaak uitgebeeld door zijn Moeder een slang te laten vertrappelen. Maria zet haar hiel op de slang. Het brave Lourdes-beeldje blijkt een sterke vrouw te tonen die moedig de slang te lijf gaat – contrast met de paniek van de Mazzarello’s. Vooral het detail dat de slang in Sanga Mamba nog nakronkelde, maakt van die scène een voorafbeelding van kerstmis zoals wij het hier meegemaakt hebben. Was de slang op kerst al dood? Of kronkelde ze nog na?





De inflatie van de okapi's


Congo heeft het mooiste watermerk ter wereld. Wie een briefje van 500 tegen het licht houdt, ziet een vertederende okapi. Dit dier komt alleen in dit land voor. Wat hier dan weer niet voorkomt, zijn slachtoffers van de financiële crisis. Bijna geen enkele Congolees heeft een bankrekening, laat staan een spaarboekje of een lening. Er is ook geen beurs in Kinshasa. Geen enkel bedrijf geeft hier aandelen uit. Ondernemen is in Congo een kwestie van individuen die hun eigen geld cash investeren. Congo doet dus niet mee aan het internationale spel van de financiële markten.

Toch is er ook hier sprake van crisis – of beter: crisis in een nog sterkere graad dan tevoren. Een week of twee geleden was de waarde van de Congolese frank plots spectaculair gezakt. Op één dag was de dollar van 600 naar 800 Congolese frank gegaan. Een professor economie formuleerde volgende bizarre wet: ‘Als de dollar zakt in normale landen, dan stijgt hij in Congo.’ In ieder geval: het gevolg is dat alle winkels hun deuren sluiten omdat de prijzen van hun waren (die in dollar aangekocht worden) niet meer kloppen. Op t.v. kondigt de minister aan dat de regering de munt zal herwaarderen. De situatie kalmeert: 1 dollar wordt 650 Congolese fr.

Gisteren kwam ik een jonge econoom tegen. Scherpzinnig, eerlijk en rechtvaardig – hij verloor zijn vorige baan omdat hij tegen zijn vadsige chef inging. Hij werkt als stagiair bij de Centrale Bank van Congo. Ik feliciteer hem dat hij de koers van de Congolese frank heeft gecorrigeerd. Naïef van mij. In een normaal land kan de centrale bank dat misschien doen. In Congo mist zij die macht: zij heeft namelijk te weinig geldreserve. Hij legt me uit dat het Congolese geld hier in handen is van een aantal privé-personen. Een aantal Libanezen, Indiërs en Nigerianen, die massa’s dollars binnenrijven door import van containers en door fraude aan de douane mee verantwoordelijk zijn voor de lege schatkist, hebben als bijverdienste dat ze miljarden Congolese franken aankopen.

Gezeten op die gigantische hoop geld spelen deze heren centrale bank. Monopoly voor gevorderden. Als ze meer franken aankopen, dan wordt het geld in Kinshasa schaarser, dus duurder. Als ze die franken weer op de markt gooien, zakt de frank. (Als ik het goed begrepen heb.) Op die manier hebben zij de macht in handen om de koers van de Congolese munt te bepalen. Wat er die bewuste dag van de plotse inflatie gebeurd is, is dat de top van de offiële centrale bank en een aantal ministers ’s avonds naar die Libanezen, Indiërs en Nigerianen gebeld hebben om te onderhandelen dat ze de koers terug zouden laten zakken. Wat ze in ruil verkregen hebben, zal ook niet min zijn. Ongelofelijk dat een handvol individuen een hele stad kan gijzelen.

22 januari 2009

Mon incroyable anniversaire!

Het beeld van de Congolese jeugd die met een lege blik voor MTV hangt, werd gelukkig een paar dagen later gecounterd door een hartverwarmende scène in Mazzarello. Onze meisjes doen nochtans ook niet liever dan voor de buis plakken – als er stroom is. Maar dat heeft hun creativiteit blijkbaar toch niet al te zwaar aangetast.

De meeste verjaardagen in het tehuis gaan in stilte voorbij. Veel meisjes kennen niet eens hun geboortedatum. Bienheureuse had chance. Het was een zaterdag, dus er moest minder gewerkt worden. De kinderen hielden zich op zichzelf bezig. Ze knutselden versiering. Plukten bloemetjes (Afrikaantjes). Zochten kleine geschenkjes bijeen. Ze bereidden een feestmaal: een papaya uit de boom geranseld, een zakje koekjes gekregen van zuster Carine, en een mooi versierde beker met niets in. Ze staken Bienheureuse in hun mooiste kleren. Elk meisje zocht in haar kast iets dat kon dienen. De kleine Marina haalt haar pop die kan dansen en zingen boven.

Toevallig kwam ik langs op het moment dat het feestvarken omringd door een zingend bende haar ereplaats innam. Het feest gaat erg snel. Pakjes worden opengescheurd. (Aha, daar duikt ons schaartje op dat al een paar weken spoorloos verdwenen was…)

De papaya en de koekjes broederlijk gedeeld. Bienheureuse doet alsof ze drinkt. En vervolgens sneuvelt de decoratie in het enthousiasme. Uren voorbereiding voor een vluchtig moment. Daarom juist wordt het vastgelegd. Feesten is gefilmd worden. Op de volgende foto zie je, naast de verwoeste feesttafel, hoe Aicha een kartonnen doos vast heeft: daarmee zal ze de hele tijd cameraman spelen. Vooral tijdens de défilé – waarbij Bienheureuse steeds weer andermans kleren aangetrokken krijgt.


Op een bepaald moment duikt zuster Carine op. Ze heeft haar gsm in de hand waarmee ze filmend door de zaal stapt. Ze interviewt de jarige: ‘Bienheureuse, est-ce que tu es heureuse?’ ‘Oui! Très heureuse!’ Alle kinderen gaan uit de bol. De zuster glimlacht en stapt weg. Een vreemde interventie, denk ik bij mezelf, een beetje als een buitenaards wezen dat een feest binnenwandelt en weer weg flitst. Ze neemt zelf niet deel. Maar voor de kinderen volstaat dit. (Voor mij weer een teken dat we niet te rap moeten oordelen over ‘gebrek aan contact tussen de zuster en de kinderen’. Ze is anders dan wij, dat wel.) Opvoedster mama Tete is ook even door het deurgat komen piepen. “In de zeven jaar dat ik hier werk, heb ik nog nooit zoiets meegemaakt,” zegt ze.

Ze waren creatief. Werkten goed samen. Waren vrijgevig. En leken niet jaloers op de jarige, die zoveel meer kreeg dan gewoonlijk. Hoopgevend was dat de meisjes dit alles deden op eigen initiatief. Spontaan. Er was geen opvoedster of zuster of Yves of Nele voor nodig om hen te begeleiden. Dit relativeert meteen het belang van onze inbreng. Of die bijdrage nu positief is of negatief – hoe dikwijls dramatiseren we niet als we vinden dat er weer iets pedagogisch onverantwoord gebeurd is –, uiteindelijk hangt het niet van ons af of de meisjes ‘goei mensen’ gaan worden.